Tilburg, 11 februari 2008.
9 vluchten in 3 en een halve dag en een Sudanese overheid die ervoor zorgde dat we alleen de allermooiste kant van het land te zien kregen inclusief een modelopvangkamp voor vluchtelingen zonder ook maar een snippertje vuil op straat. Zelfs het gat in de grond waar ik even een sanitaire stop boven moest maken was vliegenvrij.
Toen we op de terugtocht waren vroeg de verslaggever wat het meeste indruk had gemaakt.
Niets! We zijn in een moordend tempo van hot naar her gesleept. ’s Avonds gemonteerd en ’s nachts, soms tot 8.30 ’s morgens naar de laptop zitten staren of we het materiaal wel wegkregen via internet. In 3 dagen minder dan 10 uur geslapen en het gevoel of ik alles vanachter dubbelgas. Geen moment heb ik even kunnen stilstaan zonder camera en me kunnen verwonderen over het feit dat ik weer eens in Afrika was.
Soms leer je op reis een wijze les. Leer je weer dankbaar te zijn voor wat je hebt in Nederland en soms word je door wat van de wereld te zien een beter mens.
Het enige wat ik zeker weet is dat ik mijn hele noodrantsoen aan CO2-vervuiling voor de komende 5 jaar er vakkundig doorheengejaagd heb en de schrale troost is dat er ergens op deze planeet een paar honderd bomen blij worden van mijn uitstoot.
Kortom: Het blijft best stoer om op feestjes te zeggen dat je de halve wereld al gezien hebt, maar Sudan ken ik alleen maar vanachter hotelraam-, lens, vliegtuig- of helikopterglas.
Maar voor wie toch de foto’s wil zien: